Zoeken
Ontruiming

Een ontruimingsoefening en de gevaren ervan

Een ontruimingsoefening klinkt simpel: brandalarm, iedereen naar buiten, klaar. Maar wie ooit een echte oefening heeft meegemaakt, weet dat er veel meer bij komt kijken. Zeker in gebouwen waar mensen minder mobiel zijn, of waar machines, kasten en dozen de looproutes blokkeren.

Denk verder dan de uitgang

Een goed begin is het in kaart brengen van alle obstakels. Denk aan volle gangen, palletwagens, wasmachines, printers of containers die in de weg staan. In de dagelijkse praktijk valt het vaak niet op, maar tijdens een noodsituatie kunnen dit serieuze knelpunten worden.

Loop samen met je ploegleider en BHV’ers de route eens na: waar kom je iets tegen dat vertraging oplevert? Waar kun je struikelen? En waar kunnen mensen met een rolstoel of rollator niet goed langs?

Niet iedereen kan rennen

In een kantoorpand lukt het meestal wel om iedereen vlot naar buiten te krijgen. Maar in een verzorgingshuis of kinderdagverblijf ligt dat anders. Sommige mensen hebben hulp nodig bij het verlaten van het gebouw. Denk aan bedlegerige bewoners, kinderen of bezoekers die in paniek raken.

Daarom is het slim om in je oefening ook slachtoffers of moeilijk bereikbare personen mee te nemen. Wie zorgt er voor hen? Waar worden ze opgevangen? En hoe communiceer je dat met de EHBO’er of ploegleider?

Realistisch oefenen zonder het pand plat te leggen

Je hoeft niet altijd het hele gebouw te ontruimen om goed te kunnen oefenen. Een klein scenario kan al veel opleveren. Stel bijvoorbeeld een brandhaard bij de cv-installatie of het fornuis voor, en laat de BHV’ers beslissen welke route ze nemen en wie welke taak heeft.

Zo kun je ook oefenen met het brandmeldpaneel, het gebruik van blusmiddelen en de afstemming tussen de ploegleider, EHBO’ers en overige medewerkers. Het gaat niet alleen om snelheid, maar ook om samenwerking en communicatie.

Leer van elk scenario

Elke oefening laat verbeterpunten zien. Misschien stond er iets in de weg bij de nooddeur, werkte de blusser niet goed, of wist iemand niet wie de leiding had. Leg die bevindingen vast, bespreek ze met het team en pas je plan aan.

Hoe realistischer de oefening, hoe beter je weet wat er echt speelt in je gebouw. En daar draait het uiteindelijk om: zorgen dat iedereen weet wat te doen, ook als het even niet volgens plan loopt.