Veelgestelde vragen
BHV
Ja. Elk bedrijf moet bedrijfshulpverlening regelen. Daar hoort minstens één BHV’er bij. Hoeveel BHV’ers je precies nodig hebt, hangt af van je risico’s en het aantal mensen op de werkvloer.
Wat als je geen BHV hebt?
Dan riskeer je gedoe. De Inspectie kan ingrijpen of een boete uitdelen. Zorg dus dat je BHV geregeld is én actueel blijft. Jaarlijkse herhalingstraining hoort erbij.
Een BHV’er is er als er iets misgaat: brand, een ongeval, iemand die onwel wordt.
Wat zo iemand doet:
-
Eerste hulp verlenen
-
De hulpdiensten bellen
-
Het pand ontruimen
-
Een brandje blussen
-
Oefeningen organiseren zodat iedereen weet wat te doen
Let op: een BHV’er is geen brandweer of ambulance. Die doet wat hij kan, maar zet z’n eigen veiligheid niet op het spel.
Op grond van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving wordt de hoogte van de boete bepaald. De overtredingen zijn ingedeeld in zeven categorieën normbedragen die variëren van €340 tot en met €13.500.
De normbedragen zijn uitgangspunt voor de berekening van de boete voor werkgevers met 500 of meer werknemers. Voor werkgevers met minder werknemers worden de normbedragen gecorrigeerd. Er zijn zes categorieën bedrijfsgroottes die een correctiepercentage kennen die variëren van 10% tot en met 80% van het normbedrag.
Om hun taak goed uit te kunnen voeren, moeten BHV’ers volgens de Arbowet (artikel 15, lid 3) voldoende materialen hebben. Denk daarbij aan veiligheidshesjes, brandblussers, zaklampen en communicatieapparatuur. Een risicoscan maakt duidelijk waar de uitrusting precies uit moet bestaan. Soms is het bijvoorbeeld nodig om ook noodstroomgeneratoren aan te schaffen.
Bekijk hier alle BHV-materialen die bij Brogaal te koop zijn.
Veiligheidsdiensten
Geregistreerd Deskundig Leidinggevende Projecten.
Het R-DLP-certificaat is geldig tot vijf jaar na datum van afgifte. Hierna zal voor het verlengen van (de geldigheid van) het certificaat, opnieuw het theorie- en praktijkexamen met voldoende resultaat afgelegd moeten worden.
De R-DLP beschikt over leidinggevende kwaliteiten. Hierbij is het van belang dat de R-DLP medewerkers aanspreekt op onder andere hun handelen en oog heeft voor veiligheids- en gezondheidsrisico’s die zich tijdens de werkzaamheden openbaren. Aanvullend op de reguliere DLP‘er wordt bovendien verlangd dat de R-DLP’er in staat is betrouwbare bodemvocht- en luchtkwaliteitsmetingen uit te voeren.
Doel van deze eisen is het waarborgen van de kennis en kunde van de R-DLP. Een R-DLP kan aantonen te voldoen aan deze eisen met het onafhankelijk door CROW afgenomen examen waaruit onder andere blijkt dat de theoretische en praktische kennis in voldoende mate wordt beheerst. De geslaagde Register Deskundig Leidinggevende Projecten wordt bovendien ingeschreven in het openbare R-DLP register van CROW. Tevens wordt de Register Deskundig Leidinggevende Projecten toegevoerd aan het openbare DLP register.
De kwaliteitsverantwoordelijke persoon is de medewerker van de aannemer die op de plaats van uitvoering van de sanering verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de uitvoering van het werk.
De operationeel veiligheidskundige zorgt ervoor dat het veiligheidsbewustzijn van zijn of haar collega’s wordt verhoogd. Hij of zij is een schakel tussen het (veiligheids-)management en de werkvloer en zorgt ervoor dat het veiligheidsbeleid wordt vertaald naar de dagelijkse praktijk.
MVK staat voor Middelbare Veiligheidskunde. Een MVK-er is continu bezig met de veiligheid op de werkvloer. En met preventief risicomanagement.
HVK staat voor Hogere Veiligheidskundige. In deze rol onderzoek hij/zij hoe veilig de werkplek is en of hierin verbeteringen mogelijk zijn. Hiervoor pas je principes uit de Arbo- en veiligheidswetgeving toe. De Hogere Veiligheidskundige heeft een praktische en oplossingsgerichte werkstijl bij het adviseren op het gebied van arbeidsomstandigheden. Daarbij hebben niet alleen de veiligheid en gezondheid van medewerkers de aandacht, maar evenals de kwaliteit van het werk en de organisatie.
BRL SIKB 7000 is een beoordelingsrichtlijn voor het uitvoeren van bodemsanering voor aannemers. BRL SIKB 7000 waarborgt de kwaliteit van de sanering tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. In het kwaliteitsmanagementsysteem staan saneringsdoelstellingen en regels die aannemers moeten naleven.
Je mag jezelf DLP noemen als je een erkende opleiding hebt afgerond én het bijbehorende examen met goed gevolg hebt afgelegd. Let op: de opleiding en het examen moeten voldoen aan de eisen in bijlage V van CROW 400. Vraag dit altijd na bij je opleider. Na slagen ontvang je een certificaat dat 5 jaar geldig is.
Je bent R-DLP’er als je geslaagd bent voor het examen, dat afgenomen wordt door CROW. Het R-DLP-examen bestaat uit twee onderdelen: het theorie-examen en het praktijkexamen. Je moet voor allebei slagen om R-DLP te worden. Geslaagde kandidaten worden opgenomen in het openbare CROW register R-DLP.
Brand blussen
Papier valt onder Brandklasse A – Vaste stoffen
Brandklasse A gaat over branden in vaste stoffen zoals hout, papier, textiel en karton. Je blust deze branden het liefst met water, (sproei)schuim, ABC-poeder of een blusdeken. Gebruik géén vetblusser of CO2 in een kleine ruimte, dat kan gevaarlijk zijn.
Hout valt onder Brandklasse A – Vaste stoffen
Brandklasse A gaat over branden in vaste stoffen zoals hout, papier, textiel en karton. Je blust deze branden het liefst met water, (sproei)schuim, ABC-poeder of een blusdeken. Gebruik géén vetblusser of CO2 in een kleine ruimte, dat kan gevaarlijk zijn.
Benzine valt onder Brandklasse B – Vloeistoffen
Als brandbare vloeistoffen zoals benzine, olie of alcohol in brand vliegen, heb je te maken met brandklasse B. Water is dan juist géén goed idee: dat verspreidt de brand. Gebruik liever (sproei)schuim, ABC-poeder, CO2 of een vetblusser.
Alcohol valt onder Brandklasse B – Vloeistoffen
Als brandbare vloeistoffen zoals benzine, olie of alcohol in brand vliegen, heb je te maken met brandklasse B. Water is dan juist géén goed idee: dat verspreidt de brand. Gebruik liever (sproei)schuim, ABC-poeder, CO2 of een vetblusser.
Gas valt onder Brandklasse C.
Gassen zoals aardgas, propaan en butaan vallen onder brandklasse C. Het belangrijkste hier: draai eerst de gastoevoer dicht, als dat veilig kan. Daarna kun je blussen met CO2 of ABC-poeder. Vermijd water en (sproei)schuim – die helpen niet en kunnen zelfs gevaarlijk zijn.
Aluminium valt onder Brandklasse D – Metaal
Metaalbranden zijn zeldzaam, maar ontzettend heet en gevaarlijk. Denk aan branden met magnesium, aluminium of natrium. Alleen speciaal D-poeder (ook wel metaalbrandpoeder) werkt hier. Andere blusmiddelen, zoals water of schuim, maken het alleen maar erger.
Frituuvet valt onder Brandklasse F – Oliën en vetten
Een (frituur)pan met vlammen? Dan heb je een F-klasse brand te pakken. Gooi er nooit water op. Dat zorgt voor een steekvlam. Haal de pan van het vuur, trek de stekker eruit en gebruik een vetblusser of deksel om de vlammen te smoren.
Deze soort olie valt onder Brandklasse F – Oliën en vetten
Een (frituur)pan met vlammen? Dan heb je een F-klasse brand te pakken. Gooi er nooit water op. Dat zorgt voor een steekvlam. Haal de pan van het vuur, trek de stekker eruit en gebruik een vetblusser of deksel om de vlammen te smoren.
In Nederland is deze categorie komen te vervallen. Brandklasse E duidt een elektrische brandt aan, bijvoorbeeld naar aanleiding van een kortsluiting. Omdat in dit geval het elektrische apparaat brandt en niet de elektriciteit zelf gebruiken we deze klasse niet meer in Nederland. Een soortgelijke brand valt onder Brandklasse A of B. In dit geval moet eerst de elektriciteit uitgeschakeld worden. Deze branden zijn niet op te lossen met water of schuim.
CROW 400
De CROW 400-richtlijn voor veilig en risicogestuurd
werken in en met verontreinigde bodem is een goed
hulpmiddel om de risico’s te bepalen op blootstelling aan
gevaarlijke stoffen. CROW 400 is echter niet de enige
optie. De CROW 400 geeft geen algemene standaard
maatregelen om blootstelling te beperken, maar gaat uit
van maatregelen op maat op basis van het actuele risico
op een locatie. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd
voor een deskundige, bijvoorbeeld een arbeidshygiënist
of veiligheidskundige.
CROW 400 is de richtlijn van het CROW
voor alle werkzaamheden in of met verontreinigde bodem.
Een bodemsaneringskeuring is een medisch onderzoek gericht op de gezondheid van werknemers die werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond-) water.
Volgens de CROW-400 richtlijnen is deze medische keuring verplicht tijdens werkzaamheden in de buurt van, of met vervuilde grond werkt.
Er zijn drie veiligheidsklassen in CROW 400: oranje, rood en zwart. Deze veiligheidsklassen worden vastgesteld op basis van een grondige risicoanalyse. De verschillen tussen deze veiligheidsklassen in CROW 400 zijn gebassserd op de mate van verontreiniging en de risico’s die daarmee gepaard gaan.
De opdrachtgever moet een V&G-plan ontwerpfase (laten)
opstellen, waarin voor het betreffende project de risico’s
voor de werknemers zijn beschreven. Ook moet het
V&G-plan, op basis van deze risico’s, de maatregelen
beschrijven die deze risico’s kunnen voorkomen of
beperken.
De werkgever moet in een V&G-plan voor de
uitvoeringsfase de risico’s en de maatregelen uit het
V&G-plan voor de ontwerpfase op maat maken, en
afstemmen op de specifieke werkwijzen die hij kiest en op
de omstandigheden ter plekke.
De CROW 400 gaat uit van afwegingen van risico’s per
situatie, toegesneden op de specifieke omstandigheden.
Per situatie kunnen de maatregelen om blootstelling te
beperken dus verschillen. De Inspectie SZW kan dan ook
niet bij voorbaat bepalen dat de CROW 400 geldt als ‘stand
van de wetenschap en professionele dienstverlening’.